NZO-symposium: ‘We hebben ruimte voor innovatie en ondernemerschap nodig’
De zuivelsector is meer dan een efficiënte exportmachine, de bedrijfstak is ook van onmisbaar belang voor het landelijk gebied en voor gezonde voeding. “De huidige omvang staat onder druk. Daar kunnen we over praten; maar ik wil wel perspectief houden.”
(Uit ZuivelZicht nr. 9, september 2023)
Tekst: Bert Kleiboer
Nederland draait op zuivel, dat is de titel van het symposium dat de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) op 29 augustus heeft gehouden in Den Haag. Deze stelling suggereert dat de zuivelsector en Nederland onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De vraag waarover de deelnemers discussiëren, is: hoe zorgen we ervoor dat dit zo blijft? Die vraag is in de huidige politieke context heel relevant geworden, constateert directeur Focco Vijselaar van werkgeversorganisatie VNO-NCW in zijn inleiding.
“Vroeger waren we in Nederland trots op de landbouwsector als bedrijfstak die de wereld voedt. Maar dat is helemaal omgeslagen. Nu wordt gezegd: hoe kan het waar zijn dat we in zo’n klein land met zoveel ruimtegebrek en ecologische druk de hele wereld willen voeden.”
Vijselaar betoogt dat het tijd wordt voor een andere positionering. “Je kunt niet meer teren op alleen de waarde van export, daarmee ga je niemand meerovertuigen. Maar als je goed kijkt vindt driekwart van de producten uit de zuivelindustrie zijn bestemming binnen een straal van 500 kilometer. Vanuit een Amerikaans perspectief heb je het dan over streekproducten. Als je jezelf neerzet als leverancier van streekproducten in een belangrijk deel van Europa, heb je opeens een heel andere ‘look and feel’.”
Hij voegt toe dat meer nodig is dan alleen een opgepoetst imago. “Er liggen grote uitdagingen en daar moeten we ook échte oplossingen voor vinden. We moeten naar een andere vorm van energievoorziening, CO₂-uitstoot verminderen, aandacht besteden aan zaken als waterkwaliteit, biodiversiteit en naar een circulaire-economie”, somt hij op. “En ik ben ervan overtuigd dat het Nederlands bedrijfsleven dat ook kan. Wat we daarvoor nodig hebben, en dat geldt zeker in de zuivelsector, zijn duidelijkheid en een overheid die
doelvoorschriften geeft, in plaats van middelvoorschriften. En als een doel eenmaal is vastgesteld – dat mag heel ambitieus zijn! – blijf er dan ook even af en geef bedrijven tijd om aan de slag te gaan om dat doel te halen.”
Vijselaar vormt tijdens het symposium een forum samen met Joep Rats, de nieuwe directeur van de NZO, en Gerrit Smit, managing director van het Yili Innovation Center Europe.
Internationaal perspectief
Smit belicht de situatie in de zuivelsector vanuit een internationaal perspectief. Zijn werkgever, het Chinese Yili, is het grootste zuivelconcern van Azië. “We zijn nummer vijf in de wereld en onze ambitie is nummer één te zijn in 2030.”Dat ambitieuze zuivelconcern heeft bewust gekozen voor Nederland als vestigingsplaats voor zijn Europese innovatiecentrum, zegt Smit. “Bij Yili is gezegd: om te groeien hebben we innovatie. Daarom moeten we naar Nederland, want daar gebeurt het.” Volgens de Nederlandse onderzoeker in Chinese dienst realiseren veel mensen in Nederland zich niet hoe sterk de zuivelsector is. “In China zeggen ze: het is onvoorstelbaar dat jullie op die postzegel zoveel kunnen produceren! Daar kan de hele wereld van leren. En die kennis is hard nodig, want we hebben straks een paar miljard mensen extra te voeden.”
Volgens Smit wekken de discussies over extensivering en krimp van de veestapel louter verbazing in China. “Als wij minder koeien houden zal dat hier onze stikstofdepositie verminderen, maar het helpt op wereldschaal niet voor het klimaat. Integendeel: want die productie wordt verplaatst naar regio’s met een veel minder efficiënte productie. Wij hebben hier de laagste ‘carbon footprint’ per kilogram product.”
“Dat betekent niet dat we stil moeten zitten. Want er moet wel degelijk wat gebeuren in Nederland. Voor het klimaat zou het beter zijn als we gewoon beter innoveren en zorgen dat de impact nog lager wordt. Daar liggen de uitdagingen. En als er één land is dat hier goed in is, dan is dat Nederland.”
Innovatie en bedrijfsverplaatsing
Vijselaar van VNO-NCW sluit zich daarbij aan. Het is goed dat er geld komt om bedrijven uit te kopen, maar wat in zijn ogen ontbreekt zijn fondsen om bedrijfsverplaatsing en innovatie te stimuleren. Vanuit de zaal roept melkveehouder en LTO-bestuurder Wilco Brouwer-de Koning tijdens de forumdiscussie op tot een bredere benadering. Zelfs als stikstof- en CO₂-doelen worden gehaald, is krimp van de veestapel niet te voorkomen, zegt hij. “De sector gaat krimpen door het afbouwen van de derogatie. Dat besluit is vastgelegd. Eind 2025 moet de veestapel in Nederland met tien procent gekrompen zijn.” Zijn bijdrage roept gemengde reacties op. Henk van Egmond van melkveehoudersorganisatie Dutch Dairymen Board (DDB) is het meest uitgesproken. Wat hem betreft is krimp “helemaal niet bespreekbaar.”
Gezonde voeding
NZO-directeur Joep Rats benadrukt het belang van voldoende omvang om efficiënt te opereren en concurrerend te blijven. Hij stelt dat de zuivelsector niet alleen als exporteur waardevol is. Rats noemt de sociaal-culturele verankering in de regio en de betekenis van de bedrijfstak voor de leefbaarheid van het landelijk gebied.
Hij noemt ook het belang voor gezonde voeding. “Zuivel bevat nutriënten die we gewoon nodig hebben. Zonder zuivel krijgen we een wereld waarin mensen pillen moeten slikken. Zuivel is belangrijk voor gezonde voeding en in Nederland zijn we ontzettend goed in het produceren ervan”, stelt Rats. “We moeten het goud van deze sector niet uit het oog verliezen. Anders laten we het kind met het badwater weggooien. Je moet een goede sector overhouden, want Nederland en zuivel horen bij elkaar. De huidige omvang staat onder druk. Daar kunnen we over praten; maar ik wil wel perspectief houden.”