Nederland heeft meer boerennatuur nodig
Groenblauwe diensten, met een grote rol voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer, moet een volwaardig transitiepad zijn voor boeren. Marije Klever, de kersverse voorzitter van BoerenNatuur weet welke kant ze op wil met de organisatie. Haar speerpunten: een krachtig verdienmodel voor groenblauwe diensten en een professionele samenwerking met de overheid en de keten.
(Uit: ZuivelZicht nr. 2, februari 2024)
Tekst: Janet Katerberg
Eind november is melkveehouder Marije Klever benoemd tot voorzitter van BoerenNatuur, de overkoepelende organisatie van de agrarisch collectieven in Nederland. Ze volgt Alex Datema op, die vorig jaar naar de Rabobank is gegaan als nieuwe directeur Food & Agri. Klever beschouwt zich nadrukkelijk niet als de ‘nieuwe Datema’. Gelijktijdig een nieuwe voorzitter heeft Boerennatuur ook een nieuwe vicevoorzitter gekregen en een bestuurslid interne organisatie. “We gaan als organisatie een nieuwe fase in en daarmee wordt ook de rol van voorzitter anders. Er staat inmiddels een stevige bottom-up organisatie die de collectieven verbindt en ondersteunt. Met het oog op de toekomstige uitdagingen, moeten we nu zorgen dat we de stevige basis versterken en kunnen groeien.”
De collectieven hebben gekozen voor een driekoppig bestuur, met eigen expertises. De vicevoorzitter is Henk Smith, akkerbouwer uit Beerta. Bestuurslid interne organisatie en vereniging is Theo Thewessen, voormalig directeur bij Geodan. Een mooie balans, vindt Klever: “Henk loopt al heel lang mee met de collectieven en was onder meer voorzitter van het Oost-Groningse ANOG. Theo heeft juist kennis van de technische kant en ervaring met groeiende organisaties. Ik neem ervaring vanuit het lobby- en netwerk mee.” De drie rollen zijn volgens de nieuwe voorzitter van evenredig belang.
Water, klimaat en milieu
In het overheidsbeleid zijn stevige doelen gesteld ten aanzien van water, klimaat en milieu. Om die te realiseren, zou de hoeveelheid agrarisch natuur- en landschapsbeheer aanzienlijk moeten toenemen. Volgens Klever gaat dat via twee paden: In de eerste plaats door het doorontwikkelen van het huidige Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) naar een echt verdienmodel voor boeren met daarin een langjarige zekerheid. In de tweede plaats door meer boeren de mogelijkheid te bieden stappen te zetten naar een meer natuur-inclusieve landbouw. Bijvoorbeeld met meer ANLb, landschapselementen en beloning via zogenaamde groene Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s).
De agrarisch collectieven zijn het meest geschikt om de uitbreiding te bewerkstelligen, vindt de voorzitter. “Boeren zijn als geen ander in staat om bij te dragen aan de oplossing van de vraagstukken. En we hebben als organisatie al laten zien dat we goed in staat zijn om het beheer te organiseren en te borgen op een heel praktische manier. Dat moeten we laten groeien om het potentieel van agrarisch natuur- en landschapsbeheer beter te gaan benutten.”
Groenblauwe diensten in regeerakkoord
De gesprekken voor deze uitbreiding moeten zo snel mogelijk worden gevoerd, benadrukt Klever. Na een kennismaking met alle collectieven mag de nieuwe landbouwminister dan ook als eerste een telefoontje verwachten. Een gedegen aanpak begint volgens de voorzitter tenslotte met een stevige plek voor groenblauwe diensten in het regeerakkoord. “Met echte concrete afspreken hoé we dat gaan doen. Die ambitie wil ik zien in de plannen, dan kunnen we samen aan de slag.”
Vooral die samenwerking is voor BoerenNatuur van groot belang. Ambities moeten immers zorgvuldig en op de juiste manier worden vertaald naar beleid. En daar zit op dit moment precies het knelpunt, benadrukt de melkveehouder. De visie van de beleidsmakers lijkt vaak nog wel aardig overeen te komen, maar in de uitvoering is vaak te weinig ruimte voor samenwerking. Zaken als het ‘debacle van de eco-regeling’ en het gebrek aan afstemming tussen het mestbeleid en het agrarisch- natuur en landschapsbeheer moeten worden voorkomen. De collectieven hebben meegedacht over ondersteuning van agrarisch natuurbeheer via de eco-regeling in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Hun inbreng is echter nauwelijks benut, waardoor het resultaat voor boeren én natuur op een teleurstelling is uitgelopen. “Als we in Nederland vooruit willen, moeten we echt beter gaan samenwerken.”
Groeien via hectares en vergoeding
Misschien nog belangrijker dan de samenwerking is het verdienmodel. Groeien gaat via meer hectares én via een betere vergoeding. “ANLb is nu nog een onkostenvergoeding. Tot ongeveer 20 procent agrarisch natuur- en landschapsbeheer is dat ook realistisch. Maar een verdienmodel is het natuurlijk niet.” Dat verdienmodel bestaat volgens de voorzitter uit twee onderdelen: marktwerking én een bijdrage van de overheid die buiten de staatssteun valt. Een maatschappelijk belang vraagt tenslotte om een maatschappelijke bijdrage: “Of je nu bruggen bouwt of de biodiversiteit verbetert, je verricht diensten ten behoeve van de maatschappij. Het is dan logisch dat daar een maatschappelijke vergoeding tegenover staat die niet als staatsteun wordt beschouwd.”
En die vergoedingen, die moet je kunnen stapelen. Zodat ook marktpartijen kunnen bijdragen. Op die manier kunnen groenblauwe diensten een volwaardig transitiepad worden. En dat is ook precies waar de voorzitter over vier jaar op afgerekend wil worden. “Het leveren van deze diensten, met als belangrijk instrument het agrarisch natuur- en landschapsbeheer, moet een volwaardig alternatief zijn waar je als ondernemer voor kunt kiezen, zeker in gebieden waar dit bij de opgave past. Het is een relevant onderdeel van de oplossing van grote maatschappelijke problemen waar we voor staan. Als boeren hebben wij de kennis en expertise om te zorgen voor een goede uitvoering”, aldus Klever. “Misschien ambitieus voor vier jaar, maar het is in elk geval de route waar ik me volledig voor inzet.”