Vreugdenhil Dairy Foods viert 70-jarig jubileum

‹ Terug naar overzicht

Vreugdenhil Dairy Foods viert 70-jarig jubileum

Geplaatst op:

Vreugdenhil Dairy Foods heeft zich in Nederland ontwikkeld tot de grootste poederproducent van Europa. “Er zijn landen waar je goedkoper kunt produceren, maar wij zetten in op toegevoegde waarde en in Nederland hebben we daarvoor de beste omstandigheden.”
(Uit ZuivelZicht nr. 9, september 2024)

 

Jan Vreugdenhil: ‘Wij concurreren op toegevoegde waarde door heel functionele, voedingsrijke en op maat gemaakte poeders te produceren.’ (Foto: Rob ter Bekke)

Tekst: Bert Kleiboer

In 1954 startte Jan Vreugdenhil een handelsonderneming in verpakkingen en grondstoffen. Hij legde daarmee de basis voor een familieonderneming die onder leiding van de tweede en derde generatie zou uitgroeien tot de grootste melkpoederproducent van Europa. Dit jaar viert Vreugdenhil Dairy Foods zijn 70-jarig jubileum. Dat wordt komende maand gevierd met bijeenkomsten voor medewerkers en melkveehouders. “Mensen vormen de kern van ons bedrijf”, zegt de kleinzoon van de oprichter en huidige bestuurder Jan Vreugdenhil. “Het gevoel van saamhorigheid en trots is wat het bedrijf al 70 jaar drijft.” Dat blijft ook zo, als het aan hem ligt. In een gesprek over het jubileum blikt hij terug op de geschiedenis, maar kijkt vooral naar de toekomst en daarover is hij optimistisch.
“De vraag naar zuivel blijft wereldwijd groeien. Er zijn steeds meer grote marktpartijen die hoge eisen stellen aan traceerbaarheid, kwaliteit en duurzaamheid. Die toegevoegde waarde kunnen wij vanuit Nederland leveren”, zegt hij. “Daar zetten we als bedrijf op in en dat geeft vertrouwen voor de toekomst.”

Rode draad

Poeders worden vaak gezien als bulkproduct, maar Vreugdenhil wil wegblijven van die term. “In de basis is melkpoeder een ‘commodity’; dat klopt. Maar wij maken er meer van door functionele, voedingsrijke en op maat gemaakte producten te maken die perfect aansluiten bij de behoeften van onze klanten.” Waarde toevoegen is volgens hem de rode draad door de geschiedenis van het bedrijf. Dat groeit in de jaren 60 van de vorige eeuw. Jans vader Jaap koopt in binnen- en buitenland partijen melkpoeders in en levert maatwerk voor zijn klanten door mengsels samen te stellen, al of niet met extra toevoegingen. In de jaren 80 en 90 gaat de markt steeds meer eisen stellen omtrent de kwaliteit en herkomst van het product.
Vreugdenhil speelt in op de nieuwe eisen door zelf poeders te gaan produceren. Dat begint in Scharsterbrug, in de fabriek die de onderneming in 2002 kan overnemen van Nestlé. In 2005 volgt een tweede Nestlé-fabriek, in Gorinchem. Die wordt overgenomen inclusief het leveranciersnetwerk met 1.000 melkveehouders. Vanaf dan heeft Vreugdenhil volledige controle over de keten, vanaf de productie van de melk tot aan het eindproduct.
De onderneming blijft groeien. In 2014-2015 bouwt Vreugdenhil een nieuwe fabriek op de locatie Gorinchem. “Die nieuwe fabriek hebben we ingericht naar de hoogste kwaliteitseisen in de markt; vanuit de gedachte: de babyvoedingseisen van vandaag, zijn de levensmiddelenstandaard van de toekomst”, zegt Jan Vreugdenhil. In die periode legt het bedrijf zich volledig toe op humane voeding. Van oudsher werden ook grondstoffen voor diervoeders geproduceerd. Die activiteit wordt verkocht in 2014.

Persoonlijk contact

In de huidige tijd is groeien in volume een stuk lastiger geworden, omdat de Nederlandse melkproductie stagneert door wettelijke beperkingen en de melkveehouderij mogelijk zelfs moet krimpen. Dat is merkbaar in de markt. Zuivelbedrijven spannen zich extra in om melkveehouders te binden. Ook Vreugdenhil zoekt nieuwe melkveehouders en heeft sinds dit jaar – voor het eerst – ook leveranciers in België. “De relatie met melkveehouders wordt steeds belangrijker, zeker nu de druk op de sector toeneemt. Vanuit Vreugdenhil focussen we op het persoonlijke en directe contact met onze leveranciers.” De energietransitie is ook een uitdaging van deze tijd. De productie van poeders vraagt veel energie en vanuit de energietransitie is elektrificatie van de productie gewenst. Daarvoor is een kostbare verzwaring van de elektra-ansluiting nodig. “We hebben ons vroegtijdig aangemeld bij de netbeheerder. Als we willen kan het in 2027 of 2028 gerealiseerd worden. Het vraagt wel een investering van tussen de 20 en 30 miljoen euro.” Deze stap wordt zorgvuldig overwogen, geeft hij aan. “Het hangt ook af van hoe de energiekosten in de rest van de wereld zich ontwikkelen. Vooroplopen past bij ons, maar we willen ook realistisch blijven.”

Voordelen

Ondanks de krimpende melkproductie en de hoge energiekosten, kijkt Vreugdenhil optimistisch naar de toekomst. “We zijn internationaal gezien misschien niet de goedkoopste. Aan de andere kant hebben we in Nederland ook unieke voordelen. Kijk naar onze infrastructuur met Rotterdam als uitvoerhaven, en de kwaliteit van de melk. We hebben twaalf maanden per jaar aanvoer van verse melk, zodat we ons productieapparaat jaarrond kunnen vullen. In Nieuw-Zeeland zijn de poedertorens weliswaar vier keer zo groot, maar die draaien maar acht maanden per jaar.” Groei is nooit een doel op zich geweest, zegt Vreugdenhil. “Ook nu zeggen we: het is belangrijker om de toegevoegde waarde te laten toenemen, ‘value over volume’. Wij richten ons op A-merkspelers die hoge eisen stellen aan kwaliteit, traceerbaarheid en duurzaamheid. Nestlé wil voor een product als KitKat grondstoffen met een lagere voetafdruk. Daarom doen we samen het programma Low Carbon Farming. Dat is opgezet om onze boeren te helpen om de CO2-uitstoot te verlagen en hen te belonen voor de inspanningen
die daarbij horen.”

Slimmer doen

Andere zuivelbedrijven, ook in Nederland, blijven groeien door bedrijven in het buitenland over te nemen. Vreugdenhil kiest daar niet voor. “In andere landen kun je misschien goedkoper melkpoeder produceren. Maar wij willen niet concurreren op prijs alleen. Wij zetten in op toegevoegde waarde. In Nederland hebben we de beste omstandigheden hiervoor.” Eerder ziet hij mogelijkheden voor samenwerking binnen Nederland, voor een efficiëntere benutting van productiefaciliteiten. “Wij hebben allemaal te maken met minder melk en het kostbare elektrificeren van het gasverbruik. Lost iedereen dat voor zichzelf op? Of kunnen we slimmer samenwerken om de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden? Dat zijn dingen waarover ik wel eens nadenk.”

Familiebedrijf in melkpoeders

Vreugdenhil Dairy Foods produceert melkpoeders in drie productcategorieën. De eerste is melkpoeder voor directe consumptie, met name voor consumenten in Afrika, Azië en Latijns- Amerika. De tweede bestaat uit grondstoffen voor voedingsmiddelen zoals bakkerijproducten of chocolade. De derde categorie zijn ingrediënten voor zuigelingenvoeding en andere hoogwaardige specialistische producten voor de medische sector. Het grootste deel van de productie en opslag vindt plaats in Gorinchem, Scharsterbrug en Barneveld. Verder is er een vestiging in Putten die geschikt is voor kleine productiestromen, zoals geitenmelkpoeder, en als pilotfabriek voor bijzondere producten. De zuivelonderneming is een familiebedrijf. Niet alleen is de familie Vreugdenhil grootaandeelhouder, ook in de bedrijfscultuur komt dat terug, stelt Jan Vreugdenhil: “Het familiegevoel in onze bedrijfscultuur vinden we heel belangrijk.”

Rode cijfers 2023 na recordwinst 2022

Vreugdenhil Dairy Foods verwerkt in 2022 1,4 mld. kg melk van 890 direct leverende melkveehouders. In dat jaar wordt een recordomzet (€ 1,25 miljard) gerapporteerd en een groepswinst van € 37,8 miljoen (3 procent van de omzet). Het resultaat over het afgelopen jaar wordt eind september vastgesteld. “Wij gaan over 2023 een verlies rapporteren. Dat is een nieuw gegeven voor ons”, zegt Jan Vreugdenhil daarover. Het grote verschil weerspiegelt de volatiliteit van de markt. “In 2022 hebben we geprofiteerd van de sterk stijgende marktprijzen. In het jaar erna gingen de poederprijzen omlaag, terwijl de uitbetalingsprijzen voor de boeren pas later bewogen. Daar hadden meerdere zuivelbedrijven last van. Gemiddeld heb je dan twee matige jaren gehad. Gezien de extreme marktomstandigheden en de hoge energiekosten is dat helemaal niet zo slecht.”