Hooimelkconcept gewild bij kleinschalige Oostenrijkse boer

‹ Terug naar overzicht

Hooimelkconcept gewild bij kleinschalige Oostenrijkse boer

Geplaatst op:

Hooimelk wint in veel landen aan interesse. De bakermat van deze wijze van melkproductie en vermarkting ligt in Oostenrijk. 15 procent van de melk gaat via het hooimelkconcept in zuivelproducten die in binnen- en buitenland voor een meerprijs worden verkocht.

Voorzitter Karl Neuhofer. van de Oostenrijkse Hooimelk-organisatie ARGE Heumilch Österreich. Foto: Landpixel.eu

Tekst: Sjoerd Hofstee

Als een kraanmachinist in de haven, zo glijdt Johan Schinwald in zijn kraan heen en weer onder het dak van zijn melkveestal. De melkveehouder in Strasswalchen, in de Oostenrijkse deelstaat Salzburg, leegt echter geen container met goederen, maar lost gedroogd hooi in de voergoot voor zijn koeien. Dat hooi is de basis van het rantsoen van zijn 60-koppige melkveestapel. Dit systeem van echt hooi voeren is jarenlang ouderwets genoemd. We werden zelfs uitgelachen door collega’s”, zegt collega-melkveehouder Karl Neuhofer. “Maar inmiddels wordt door de sceptici van eerder gevraagd ook tot het concept te mogen toetreden. Het levert tegenwoordig namelijk een serieuze meerprijs op, drukt het de kostprijs en beantwoordt aan de wens van de maatschappij en moderne consument.”

Neuhofer is voorzitter van de Oostenrijkse Hooimelk-organisatie ARGE Heumilch Österreich. Deze organisatie vertegenwoordigt de circa 6.500 Oostenrijkse melkveehouders die hooimelk leveren. Zij vormen weliswaar 30 procent van de 20.000 melkveehouders die het Alpenland telt, maar samen leveren ze nog geen 15 procent (0,54 miljard kilo per jaar) van het totale melkvolume. Het zijn vooral kleinere bedrijven in de Alpenregio’s die aangehaakt zijn bij het concept. Gemiddeld ligt de bedrijfsgrootte op 25 koeien. Tegenwoordig is er meer vraag om aan te haken, maar het hooimelk-bestuur heeft de touwtjes stevig in handen en hanteert een wachtlijst. “We proberen zorgvuldig te sturen”, stelt Neuhofer.

Plus op melkprijs

De interesse onder Oostenrijkse melkveehouders wordt vooral aangewakkerd door de plus op de melkprijs. Die premie varieert van 4 tot 7 cent. Dat daar een variatie van 3 cent in zit, verklaart Neuhofer door de concurrentie in de zuivelindustrie. “In ons land zijn zo’n 60 verschillende melkverwerkers actief. Zeker 30 van hen collecteren, verwerken en vermarkten zuivel op basis van hooimelk. De ene verwerker lukt het beter om de plus uit de markt te halen dan de andere.” Een deel van de hooimelkproductie gaat in dagverse zuivelproducten, maar de meerderheid verschijnt als kaas op de markt. 55 procent wordt geëxporteerd en veruit het grootste deel daarvan gaat naar Duitsland.

Erkenning FAO

Deelnemers aan het concept voeren naast vers gras louter hooi. Kuilgras of mais als ruwvoer is uitgesloten. Krachtvoer is gelimiteerd tot een maximum van 25 procent van het totale rantsoen. Op die manier kan geclaimd worden dat de grondstof op een natuurlijke manier gewonnen wordt en rijk is aan kruiden. Afgelopen jaar gaf ook de FAO een officiële erkenning uit voor deze productiemethode. Als bewijs van de authenticiteit. Dat de Oosterrijkers erin slaagden hooimelk succesvol in de markt te zetten heeft een aantal oorzaken. Bij toetreding van het land in 1995 tot de Europese Unie, lieten ze deze productiewijze succesvol vastleggen als een authentieke en bescherming verdienende methode. Daaraan gekoppeld is een premie van € 150 per hectare, aangezien deze productiewijze voor bovengemiddelde biodiversiteit zorgt in het grasland. Minstens zo belangrijk is, volgens Neuhofer, echter de naamgeving. “In Oostenrijk geniet de term Heumilch bekendheid bij de meerderheid van de bevolking. Maar ook in andere landen bekt de term Heamilk of Hooimelk erg goed; die heeft een positieve uitstraling. In de beginjaren positioneerden wij onszelf als boeren die ‘melk produceren in regio’s waar silage maken verboden is’. Maar dat werkte dus niet. Hooimelk is simpel, het dekt de lading en geeft consumenten een goed gevoel.”

Geoliede marketingmachine

Ook belangrijk voor het succes is marketing. Alle hooimelk-boeren moeten lid zijn van de organisatie en dragen een heffing van € 0,3 cent per kilo melk af voor het marketingbudget. “Om echt succesvol te kunnen worden en blijven, is de retail echter ook nodig. Na het nodige lobbywerk, wisten we hen te overtuigen ook € 0,2 per kilo melk in te leggen voor een algemeen marketingbudget. Dat levert opgeteld zo’n € 2,5 miljoen per jaar op. Via de EU was het mogelijk om een methode en productiewijze als deze te ondersteunen door de verdubbelaar in te zetten. Dat maakt dat we tegenwoordig € 5 miljoen beschikbaar hebben om jaarlijks aan algemene marketing in te zetten. Dat lijkt wellicht niet superveel geld, maar door het slim te benutten hebben we de zuivel uit hooimelk de laatste jaren echt wel een extra zetje in de rug kunnen geven”, benadrukt Neuhofer.

De bestuursvoorzitter ontbreekt het duidelijk niet aan energie en passie om de voordelen van hooimelk te benoemen en toe te lichten. Naast de inmiddels tastbare voordelen aan de opbrengstkant, is het volgens hem ook goedkoper als productiewijze. “Uit eigen onderzoek komt naar voren dat de opname bij hooimelkboeren, melkveehouders die hun eigen hooi drogen, 2,7 kilo meer opname uit ruwvoer realiseren dan collega’s die kuilgras voeren. Maar dat is niet alles, ook de melkproductie ligt volgens dat onderzoek 2,9 kilo per koe per dag hoger bij gelijkwaardige gehalten in de melk. Daarbij worden de koeien gemiddeld 28 procent ouder en ligt het vervangingspercentage 22 procent lager. Kortom, ook wat betreft gezondheid van de koeien en melkopbrengst komt dit systeem erg goed naar voren”, stelt Neuhofer.

EU-subsidies drukken kosten

Ook melkveehouder Johan Schinwald ziet de voordelen voor zijn bedrijf. “Wij hebben met 60 koeien en inmiddels 63 hectare grasland een relatief groot bedrijf voor onze regio. Juist doordat we groeiden in grondareaal wilde ik af van het dure systeem van ronde balen maken. We hebben in 2015 voor € 250.000 de eerste hooidroog-installatie gebouwd en deze vorig jaar vernieuwd en uitgebreid voor nog eens € 100.000. Dat is veel geld, maar ik kan voor 25 procent van de investeringen gebruik maken van Europese subsidie.” Net als zijn collega-hooimelkboeren droogt Schinwald het hooi met een beluchtingssysteem. Het hooi wordt opgeslagen in verschillende compartimenten en de grijper op de kraan eenvoudig door de melkveehouder voor het voerhek gebracht. “Natuurlijk kost het kunstmatige drogen van het hooi energie en daarmee geld. Maar de elektriciteit die het vraagt, wekken we op met eigen zonnepanelen. Bovendien zijn wij sinds enkele jaren biologisch boer en vind ik deze manier van louter natuurlijk ruwvoer voeren, goed binnen onze bedrijfsvoering passen.”

Schinwald levert zijn hooimelk aan Salzburg Milch en heeft in augustus een melkprijs van € 67 per 100 kilo melk ontvangen. Daarvan is € 50 de basismelkprijs, € 11 als premie omdat hij biologische melk levert en € 6 voor deelname aan het hooimelkconcept. “De premie op de melkprijs helpt zeker, maar onze koeien gedijen er ook echt beter op. De melkproductie is eerder gestegen al van 7.000 naar 8.500 kilo gemiddeld per koe en met de laatste opwaardering van de installatie verder naar 9.000 gemiddeld per koe per jaar. Ik heb met analisten nagerekend dat 7.300 kilo hiervan, ruim 80 procent van de melk, puur uit gras en het gedroogde hooi komt.”

Hooimelk ook in Nederland

Hooimelk is ook in Nederland in opkomst. De in 2020 opgerichte Vereniging Nederlandse Hooimelkers (VNH) stelt, in navolging van de Oostenrijkse collega’s, dat het voeren van hooi gezonder is voor de koe, bijdraagt aan meer eiwit van eigen land en de levensduur van de koeien bevordert. Het uiteindelijke doel van de Nederlandse vereniging is een aparte melkstroom realiseren met een plus van 5 cent op de melkprijs. Om hiertoe te komen krijgen zij ook ondersteuning van de Oostenrijkse Heumilch-organisatie.