Versnippering kan BV Nederlandse Zuivel onder druk zetten
Diversifiëring van melkstromen op het melkveebedrijf heeft twee zijden, zegt Mark Voorbergen. Het mooie is dat melkveehouders zich met hun melk kunnen gaan onderscheiden in de markt. Voorwaarde is wel dat in de keten als geheel waarde wordt gecreëerd. Het economisch belang en de kracht van de ‘BV Nederlandse Zuivel’ mag niet uit het oog worden verloren.
Tekst: Yves De Groote
“We mogen niet voorbijgaan aan de sterke internationale positie van de Nederlandse zuivelsector en haar infrastructuur”, benadrukt consultant Mark Voorbergen, partner bij Dairyntel. “Deze is gebaseerd op kwaliteit en efficiënte melkproductie en -inzameling, grootschalige verwerking en ketenoptimalisering. Dit zijn essentiële bouwstenen in de internationale ingrediëntenmarkten.”
Gescheiden melkstromen zorgen onvermijdelijk voor complexiteit in de logistieke keten en extra kosten. “Alleen als de markt bereid is daarvoor langdurig extra te betalen, kan er waarde worden gecreëerd in de zuivelketen.”
Melkstromen
Voorbergen beschouwt biologische melk als de oudste vorm van diversifiëring van de melkstroom. Daarnaast zijn er nieuwe melkstromen die zich kenmerken door een specifieke aanpassing in de productie, zoals Vlog-gecertificeerde melk. ‘Verband Lebensmittel Ohne Gentechnik’ (Vlog) is een Duitse vereniging die verantwoordelijk is voor de certificatie en uitgifte van het ‘Ohne Gentechnik’-label. Een ander voorbeeld is glyfosaatvrije melk. De melkveehouder gebruikt op zijn bedrijf geen glyfosaat als onkruidbestrijdingsmiddel. Een derde categorie melkstroom die Voorbergen onderscheidt is melk van een bepaalde regionale oorsprong, maar ook weidemelk. Dan zijn er volgens Voorbergen nog de melkstromen die een duurzamere manier van produceren tot doel hebben en vaak ingrijpen op meerdere aspecten in het productieproces. Voorbeelden zijn de recent geïntroduceerde AH duurzame melk van A-ware en de Eerlijke melk conform de eisen van Milieudefensie.
Meerwaarde(n)
Biologische melk heeft zich inmiddels bewezen op de markt, vervolgt Voorbergen. Een groep consumenten staat positief tegenover biologische productie, maar belangrijker is dat de consument ook bereid is meer voor biologische producten te betalen. Ook de zuivelindustrie geeft een premie. De extra kosten voor biologische productie worden zo gecompenseerd. “De markt, ongeveer 5 procent, zal echter klein blijven door het continue aanscherpen van de normen”, zegt Voorbergen.
“De zuivelbedrijven staan voor de uitdaging de productie van biologische zuivelproducten efficiënt in te passen in hun productie en hun logistieke keten.” Specifieke thema’s als genetische modificatie van voeder en gebruik van een specifiek onkruidbestrijdingsmiddel zijn eerder tijdelijke hypes en inwisselbaar, wat volgens Voorbergen ook een nadeel is voor de melkveehouders. Het enige voordeel dat hij ziet is dan ook een (tijdelijke) voorsprong. Oorsprongmelk, waar Voorbergen nog het meest in gelooft en een groeiende groep consumenten ook voor wil betalen, heeft echter voor de melkveehouder een aspect van willekeur. “Een melkveehouder heeft hierin niet veel te kiezen.” De nettowaarde van oorsprongmelk zit vooral in de maatschappelijke goodwill en perceptie. Voorbergen: “De economische waarde is relatief gering. Dit geldt eigenlijk evenzeer voor weidemelk.”
Duurzaamheid
Over duurzaamheid, hét thema voor volledige voedingsindustrie, zegt Voorbergen dat achteraanlopen géén optie is voor de Nederlandse zuivelsector als geheel. “Aan duurzaamheid hangt voor de melkveehouder een premie van enkele centen op de melkprijs. Evenwel bestaat op termijn de kans op een malusregeling als de duurzaamheidseisen een gangbare norm worden.”
Over de nettowaarde voor de zuivelketen laat Voorbergen het volgende verstaan: “Het risico is dat iedere verwerker zijn eigen accenten gaat leggen, zonder nationale samenhang in grote thema’s als uitstoot van broeikasgassen en mineralen, als stikstof en fosfaten.” Ook merkt de consultant nog op dat de duurzaamheidseisen de ondernemingsstrategie van de melkveehouder beknot. Hij krijgt minder vrijheid, zijn afnemer bepaalt.”
Macht van de retailer
Voorbergen vraagt zich ook af of de duurzaamheidspremie voor in het bijzonder nieuwe melkstromen blijvend zal zijn of dat duurzaamheidseisen geleidelijk worden ingepast in de productie, waarna de premie zal komen te vervallen. “Duurzaamheidseisen die verder gaan dan bij de gangbare wijze van produceren zijn tot op heden vooral geïnitieerd door retailers of grote inkopers die zich willen onderscheiden in de markt door een voorlopersrol te vervullen.” Maar ook een zuivelbedrijf zoals FrieslandCampina, dat recent de Top-Zuivellijn aankondigde, kan deze keuze maken. Voorbergen verwacht dat de expliciete premie op het duurzaam produceren uiteindelijk plaats zal maken voor een impliciete licentie om te mogen leveren. Kortom, de premie komt te vervallen.
Nederlands zuivelproduct
“De licentie heeft zeker waarde, ook als is die niet meer zichtbaar in een directe premie voor de melkveehouder”, vervolgt Voorbergen. “Het Nederlandse zuivelproduct herbergt vele impliciete leverlicenties in hoogrenderende markten als babyvoeding en sportvoeding en vele veeleisende multinationals die Nederlandse zuivel(ingrediënten) aankopen. De steeds verder gaande duurzaamheidseisen zijn de nieuwe dimensie in het mogen leveren aan topklanten in topmarkten.”
In theorie zou volgens Voorbergen de biologische productie – de voorloper in gediversifieerde melkstromen – kunnen verdwijnen, omdat biologische productiewijzen deel gaan uitmaken van de meer gangbare wijze van produceren. “Maar van biologische productie wordt verwacht dat die altijd voor de markt uit zal blijven lopen. Als de gangbare productie opschuift, schuiven de voorwaarden voor biologische productie ook verder op.”
Solidariteit onder druk
Een belangrijke uitdaging bij diversifiëring van melkstromen en gescheiden waardeketens is ook het borgen van de onderlinge solidariteit – binnen de BV Nederlandse Zuivel maar steeds meer ook binnen de individuele coöperatie, snijdt Voorbergen nog een thema aan. “Een paar cent verschil in melkprijs voor aantoonbare prestaties is geen probleem. Al te grote verschillen in de melkprijs, soms door willekeur, zoals een toevallige locatie, zet het solidariteitsbeginsel onder druk. Een grote kwaliteit van de Nederlandse zuivelsector is altijd geweest dat de sector, ondanks verschillen in visie en ambitie van melkveehouders en zuivelbedrijven, als geheel altijd een gezonde ontwikkeling heeft doorgemaakt op het kwaliteit en voedselveiligheid. Nederland heeft bij de afnemers een streepje voor. Dat is een groot goed dat niet verloren mag gaan in de versnippering van melkstromen, duurzaamheidsaccenten en oorsprongconcepten.”
Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 9 2018. Meer vaknieuws over de Nederlandse en Belgische zuivelindustrie? Klik HIER voor een abonnement op ZuivelZicht.