Een toekomstbestendige melkveesector is dierwaardig
De melkveesector gaat op weg naar een dierwaardiger veehouderij. ZuivelNL en de Dierenbescherming hebben samen de route uitgestippeld. “Dierenwelzijn moet in het investeringsplan van de veehouder een prominentere rol krijgen.”
(Uit: ZuivelZicht nr. 2, februari 2025)

Tekst: Bert Kleiboer
Ook al is de basis goed, de Nederlandse melkveehouderij moet nog “belangrijke stappen” zetten op het gebied van dierenwelzijn. Dat stellen zowel de Dierenbescherming als ketenorganisatie ZuivelNL in de ‘Routekaart naar een dierwaardiger en toekomstbestendige melkveehouderij’. Dit document omvat hun gezamenlijke ambities en een plan voor de komende 15 jaar met concrete maatregelen en randvoorwaarden. Uitgangspunt zijn de principes voor ‘dierwaardige veehouderij’ (zie kader). Die zijn sinds kort in de wet opgenomen en de uitwerking ervan moet worden vastgesteld in AMvB’s. Aanvullend wordt gewerkt aan een convenant. De leden en partners van ZuivelNL en de Dierenbescherming zijn betrokken bij dat convenantstraject. Daarbij is de verstandhouding tussen de organisaties zo goed geworden, dat ze hebben besloten samen afspraken te maken voor de komende 15 jaar en een doorkijk te bieden naar de toekomst, verklaart ZuivelNL-voorzitter Arjan Schimmel. De Routekaart is eind 2024 opgesteld en inmiddels hebben de leden en partners van ZuivelNL zich unaniem achter het plan geschaard. Dat zijn de NZO en melkveehouderijorganisaties DDB, LTO, NAJK en NMV.
Idealen
De meeste melkveehouders zullen hun bedrijfsvoering moeten aanpassen als ze de principes van ‘dierwaardige veehouderij’ in de praktijk brengen. Dat brengt in veel gevallen investeringen en hogere kosten met zich mee. Toch is het plan welbegrepen eigenbelang. “We nemen zelf het initiatief, want als we niets doen en afwachten, krijgen we wetgeving en die zal nadeliger uitpakken”, zegt Jan Aantjes, als bestuurslid van melkveehoudersorganisatie DDB en inhoudelijk betrokken bij het plan. “Natuurlijk willen we ook zelf dierwaardige veehouderij. Want goed voor je dieren zorgen betekent ook dat de dieren goed voor jou zorgen.” Past het boerenbelang bij de idealen de Dierenbescherming? Jazeker, stelt directeur Ellen Bien: “Ons uitgangspunt is: we willen voor zoveel mogelijk dieren zoveel mogelijk impact maken. We geloven dat je verder komt als je het samen doet. Niet vanaf de zijlijn staan roepen dat het allemaal anders moet, maar bereid zijn naar elkaar te luisteren. Daar is de Routekaart een weerslag van.”
Drie niveaus
De Routekaart onderscheidt 12 uitdagingen. Sommige liggen dicht bij de huidige praktijk; zoals ambities op gebied van goede voeding en gezondheid. Andere vragen ingrijpende veranderingen. De Routekaart wijst de weg naar een veehouderij met meer weidegang en met stallen die meer ruimte en comfort bieden dan de gangbare ligboxenstallen. Voor de langere termijn staan het langer houden van het kalf bij de koe en stoppen met onthoornen op de agenda. Voor elk van de uitdagingen beschrijft het Routeplan een gefaseerde ontwikkeling met drie niveaus. Voor programmaonderdelen die ver van de huidige praktijk staan, zoals het kalf bij de koe, ligt de nadruk in eerste instantie op onderzoek.
Het tweede niveau is voor zaken die wel praktijkrijp zijn, maar die investeringen of hogere kosten vergen. Die krijgen in een plek in duurzaamheidsprogramma’s. Dat stimuleert voorlopers, want marktconcepten of keurmerken bieden kansen om extra beloning uit de markt te halen. Dat geldt bijvoorbeeld voor weidegang. Innovatieve diervriendelijke stalsystemen zouden in aanmerking kunnen komen voor keurmerken, zoals het Beter Leven keurmerk. Voor dit niveau wil de sector geen wettelijke verplichting. DDB-bestuurder Aantjes: “We willen ruimte hebben om de kosten en de investeringen in de markt terug te verdienen.” Als aanpassingen redelijkerwijs sectorbreed toegepast kunnen worden, is verankering in wetgeving wél belangrijk. Dat is het derde niveau. Aantjes: “Dat heb je nodig om de boeren die niets willen toch mee te krijgen.”
Investeringsplan
Het plan geeft richting voor investeringen. Aantjes. “Voor veehouders die toe zijn aan het vervangen van een stal, is het duidelijk met welke eisen voor de toekomst ze rekening moeten houden. En bedrijven die al geïnvesteerd hebben, kunnen bepalen hoeveel tijd ze hebben voor eventuele aanpassingen. Dierenwelzijn kan geen sluitpost meer zijn. Het moet in je investeringsplan gewoon een prominentere rol krijgen.” Voor elk van de 12 ambities zijn ZuivelNL en de Dierenbescherming het eens over de richting. Op sommige punten hebben ze wel verschillende einddoelen voor ogen. Voor weidegang bijvoorbeeld is de gezamenlijke ambitie: “substantieel” meer. Voor de Dierenbescherming is het einddoel weidegang voor álle dieren. ZuivelNL wil dat veehouders zelf kunnen blijven beslissen, en ruimte houden om via marktconcepten weidegang als onderdeel van het verdienmodel te benutten.
Hoe kijken ZuivelNL en Dierenbescherming aan tegen dit soort verschillen? ZuivelNL-voorzitter Schimmel: “Dit zal best wel eens discussies geven in de toekomst. Maar dat geeft niet. We zijn met elkaar in gesprek en we weten in welke richting we samen willen bewegen. Dat is het belangrijkst.” “Ik vind het logisch dat het ideaalbeeld van de Dierenbescherming verder gaat dan dat van de veehouderijsector. Dat we hierover eerlijk zijn naar elkaar, is een teken van respect en vertrouwen”, zegt Gemma Willemsen, MT-lid externe relaties en dierinhoud bij de Dierenbescherming, net als Jan Aantjes betrokken bij het plan. “Waar we uiteindelijk uitkomen hangt af van een veel groter samenspel met de overheid en de markt. We gaan zien waar we uitkomen en we helpen elkaar waar het kan.”
Wat betekent Dierwaardig?
Het concept ‘dierwaardige veehouderij’ is een uitwerking van het begrip dierenwelzijn voor de veehouderij, gebaseerd op een advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Waar vroeger dierenwelzijn is uitgelegd als het wegnemen van gebrek, pijn, ziekte en stress, geeft ‘dierwaardig’ een positieve uitleg. Dat betekent onder meer dat dieren natuurlijk gedrag moeten kunnen vertonen en in staat moeten zijn zelf te reageren op hun omgeving. Het waarborgen van goede voeding, huisvesting en gezondheid blijft een belangrijke vereiste. Het toepassen van de principes in de melkveehouderij heeft onder meer consequenties voor weidegang (is nu niet verplicht), huisvesting (de gemiddelde ligboxenstal voldoet niet) en de omgang met kalveren. Ook de erkenning van de integriteit van het dier is onderdeel van dierwaardigheid, wat betekent dat fysieke ingrepen zoals onthoornen niet meer kunnen.
Convenant en wetgeving
De principes van dierwaardige veehouderij zijn recent opgenomen in de Wet dieren. De vertaling naar concrete eisen moet nog worden vastgelegd in Algemene maatregelen van bestuur (AMvB). Onder het vorige kabinet is afgesproken om te komen tot een convenant voor de ontwikkeling naar een dierwaardige veehouderij. Hiervoor overleggen partijen uit de sector en de keten en maatschappelijke organisaties met elkaar. Dat zal mede de basis vormen voor uitwerking van wet- en regelgeving. De Dierenbescherming en ZuivelNL zijn betrokken bij dit convenant. Met ‘Routekaart naar een dierwaardiger en toekomstbestendige melkveehouderij’ willen ze hun ideeën alvast in de praktijk brengen.