GemZu-voorzitter: ‘Meer aandacht nodig voor imago zuivelproducten’

‹ Terug naar overzicht

GemZu-voorzitter: ‘Meer aandacht nodig voor imago zuivelproducten’

Geplaatst op:

Er is meer aandacht nodig voor het tanende imago van zuivelproducten. Dat is een taak voor alle partijen in de zuivelketen, van veehouder tot retailer. Ook de zuivelhandel kan en moet daarin een bijdrage leveren, vindt Patrick van Leuven, de nieuwe voorzitter van de Vereniging Gemeenschappelijk Zuivelsecretariaat. Hij kent de zuivelhandel als zijn broekzak en (her)kent de belangrijkste ontwikkelingen.
(Uit ZuivelZicht nr. 6, juni 2024)

GemZu-voorzitter Patrick van Leuven: Tanende kennis over voedingswaarde zuivel is bedreiging. (Foto: Ivo Hutten).

Tekst: Jeen Akkerman

De man die in het dagelijks leven verantwoordelijk is voor het onderdeel Hoogwegt International van de gelijknamige zuivelhandelsonderneming, is onlangs gekozen tot voorzitter van de Vereniging Gemeenschappelijk Zuivelsecretariaat. Beter bekend als GemZu, de belangenbehartiger en dienstverlener voor ruim 130 aangesloten zuivelbedrijven, voornamelijk actief in de handel. Een groot deel van die leden is actief in de kaassector. Zij zagen tot voor kort een herkenningspunt in de persoon van Jan Kos van VanderSterre, die vijf jaar voorzitter was. “Het is goed gebruik om het voorzitterschap bij toerbeurt te laten vervullen door een vertegenwoordiger uit een van de drie afdelingen die GemZu kent: kaas, poeder en boter”, licht Van Leuven toe. Zelf is hij al geruime tijd voorzitter van de poedersectie en de laatste jaren was hij ook vice-voorzitter van het hoofdbestuur.

Tendenzen

Van Leuven (52) werkt al bijna dertig jaar bij Hoogwegt. Hij kent de zuivelhandel als zijn broekzak en ziet een aantal tendenzen die de komende tijd van belang zijn. Allereerst is dat de tanende kennis bij het grote publiek over de voedingswaarde van zuivelproducten. “Dat is een bedreiging voor onze marktpositie, zeker omdat ook aanvallen plaatsvinden op het positieve imago van zuivel.” Van Leuven doelt op campagnes zoals die over ‘sloopmelk’ van Wakker Dier. “Daar is een voedingsbodem voor, omdat mensen zich zorgen maken over dierenwelzijn. Samen met de tendens naar meer plantaardige voeding, kan dat nadelig zijn voor onze afzet.”

Niet alleen handel

Meer aandacht voor deze kwestie wil Van Leuven niet alleen binnen de zuivelhandel agenderen. “We zijn met z’n allen verantwoordelijk voor deze zaak, dus zowel de organisaties van melkveehouders, de zuivelindustrie, wij als handel en ook retail-organisaties. De laatste hebben veel invloed op het gedrag van de consument.” Aandacht besteden aan het imago van zuivel in brede zin behoort nog niet tot de taken van de handelskoepel. Maar de nieuwe voorzitter ziet hier wel een rol voor de vereniging om dit onderwerp aan de orde te stellen. Dat komt dan bij de taken die GemZu nu al uitvoert: de inzet voor de CAO voor medewerkers in het Particulier Kaaspakhuisbedrijf (cao-PKP), de belangenbehartiging bij overheden en controleinstanties zoals NVWA en COKZ, opstellen van handelsvoorwaarden (MPC) met arbitrage, de kadercursus zuivelhandel en het oplossen van kwesties bij im- en export.

Melkproductie

Binnen de gelederen van de zuivelhandelaren zal de dalende productie van melk in grote delen van West-Europa de komende tijd ongetwijfeld een veelbesproken kwestie zijn. Of GemZu daarin een rol kan of moet spelen, is niet zeker. “Dat is toch iets dat vooral de individuele ondernemingen oppakken”, stelt Van Leuven. Hij signaleert dat deze ontwikkeling zich snel voltrekt. “Nog niet zo lang geleden zeiden we tegen elkaar dat Ierland nog altijd grote mogelijkheden had voor groei van de melkproductie. Maar zelfs in dat land zien we nu al geen groei meer.” Het is een teken aan de wand: in West-Europa zal letterlijk minder te halen zijn voor de zuivelhandel. Dat zal vooral gelden voor melkpoeder, omdat een groter deel van de slinkende melkaanvoer zal worden gevaloriseerd tot hoogwaardiger producten zoals kaas en zuivelingrediënten.

Consolidatieslag

Op zichzelf hoeft dat geen groot probleem te zijn en de zuivelhandel blijft hier toegevoegde waarde bieden. “We zien dat veel internationale handelsondernemingen zich nadrukkelijker oriënteren op regio’s in de wereld waar de melkproductie nog wel groeit: in de VS, Zuid-Amerika en Oceanië. En waarschijnlijk ook in delen van Oost-Europa”, aldus Van Leuven. De markt in West-Europa wordt vooral voor handelaren in melkpoeder minder aantrekkelijk. “Minder melk betekent minder basis-zuivel zoals mager melkpoeder. En dat wordt ook nog eens relatief duur, omdat de zuivelindustrie strijdt om de melk”, voorspelt de GemZu-voorzitter. Dit zal ook de druk verhogen bij de zuivelindustrie, die de hoge inkoopprijs voor melk het hoofd zal bieden door verdere schaalvergroting. “Ik voorzie daar nog een consolidatieslag in West-Europa”, aldus Van Leuven.

Verduurzaming

Hoewel dus de omvang van de zuivelhandel in West-Europa afneemt, komt er wel een dimensie bij. “Wij hebben als handel een grote rol in de verduurzaming van de ketens”, aldus Van Leuven. Vooral de grote multinationale voedingsconcerns lopen daarbij voorop. “Wij worden als zuivelhandel daarin meegenomen en vervullen onze rol door alle partijen in de keten te doordringen van de noodzaak om grondstoffen – maar bijvoorbeeld ook het transport – te verduurzamen”. Grote spelers in zowel de industrie als de handel werken hiertoe samen in het Sustainable Dairy Partnership. Volgens Van Leuven een goed initiatief om ervoor te zorgen dat internationale standaarden voor verduurzaming worden verankerd in de keten.