‘Voor de transitie heb je jonge melkveehouders nodig die in de toekomst geloven’
Om jonge melkveehouders perspectief te bieden, moet de overheid een beleid voor de lange termijn voeren. Alleen dan is er een basis voor innovatie en investeringen in klimaat- en milieumaatregelen, stelt NAJK-bestuurder Ruben Klein Teeselink. “Jonge melkveehouders zijn daartoe zeker bereid.”
Tekst: Jeen Akkerman
Ruben Klein Teeselink (22) is een startende melkveehouder en sinds kort lid van het dagelijks bestuur van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en daarin verantwoordelijk voor de portefeuille melkveehouderij. Hij is het ermee eens dat veehouders hun eigen verantwoordelijkheid hebben. “Het blijft ook ondernemen, dus je zorgt zelf voor het succes van je bedrijf. Maar het is essentieel dat je kunt vertrouwen op het beleid. Als dat elke paar jaar 180 graden verandert, is het niet verantwoord om grote investeringen te doen.”
Bedrijfsovername melkveehouders
Gevraagd naar welke maatregelen de overheid dan zou moeten nemen, noemt Klein Teeselink eerst fiscale regelingen om bedrijfsovername te ondersteunen. “Daarmee kun je jonge boeren die vooruit willen, een handje helpen. Dat is echt belangrijk, want wij als jongeren weten heus wel dat we niet meer oneindig onze bedrijven kunnen intensiveren en vergroten. Voor de noodzakelijke transitie heb je jongeren nodig die in de toekomst geloven en op basis van duidelijke afspraken willen ondernemen.”
Actieve grondpolitiek
Een van die afspraken is volgens NAJK een actieve grondpolitiek om vrijkomende grond van stoppers beschikbaar te houden voor agrarische bedrijven die het nodig hebben. “Nu zie je dat vrijkomende grond wordt opgekocht door projectontwikkelaars. Uiteindelijk gaat dat ten koste van de landbouw. Terwijl jonge boeren juist grond nodig hebben om hun bedrijfsvoering te extensiveren.”
Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 10 2022.
Nog geen abonnee? Klik HIER en profiteer
het eerste jaar van maar liefst 25% korting.
De overheid gaat tot nu toe niet in op de wens van de jonge melkveehouders. Voor Ruben onbegrijpelijk. “Bij de stikstofdiscussie zet men nu in gebiedsprocessen in de provincie. Dat is prima, maar het beleid wordt landelijk gemaakt. Die gebiedsprocessen zijn veel succesvoller als er een landelijke regeling is voor het grondbeleid, managementmaatregelen en innovatie.”
Vertrouwen in overheid
De oorzaak van de stagnatie in het beleid en de daaruit voortvloeiende onrust onder de boeren is volgens Ruben dat er onvoldoende vertrouwen is. “De overheid focust zich op Brusselse regels en juridische motieven. Daardoor verdwijnt het zicht op de boerenpraktijk; terwijl wij best in de gaten hebben dat er zaken anders moeten. Kijk maar naar de daling van de ammoniakuitstoot in de afgelopen decennia. Wij weten dat we die lijn kunnen voortzetten en dat willen we ook.”
De boeren vertrouwen de overheid niet meer, omdat de overheid de boeren niet vertrouwt. Of kan het ook andersom zijn: dat het wantrouwen bij de overheid ontstaat doordat de boeren altijd weer een uitweg vinden om verder te intensiveren, ten koste van natuur en milieu? Ruben vindt van niet. “Wij hebben al laten zien dat we resultaten behalen. Maar veel mensen, ook in de politiek, vergeten dat soms.” Bij dat laatste punt steekt de jonge melkveehouder ook de hand in eigen boezem, als hij zegt: “We moeten als boeren een positief verhaal vertellen. We mogen trots zijn op onze rol als producent van hoogwaardig voedsel, op hoe we met onze dieren omgaan en dat we steeds minder schadelijke stoffen uitstoten. Daarom zeg ik ook tegen mijn achterban bij NAJK: wees positief, we mogen er zijn en we hebben een goed verhaal.”
Samenwerking
Daarbij streeft de nieuwe portefeuillehouder melkveehouderij naar samenwerking. Bijvoorbeeld ook met de zuivel. Een mooi voorbeeld is in zijn ogen het plan van de Coalitie Toekomstbestendige Melkveehouderij. Daarin werken belangenbehartigers in de landbouw, inclusief NAJK, samen met de zuivel. Het vorig jaar door deze coalitie gepresenteerde plan om onder andere de stikstofcrisis te bedwingen, vindt echter nog geen gehoor bij de Haagse overheid. “In plaats daarvan heeft het kabinet dat kaartje gemaakt. Als je zo te werk gaat, weet je zeker dat je alle boeren tegen je in het harnas jaagt.”
Extensiever boeren, ook door droogte
Ruben Klein Teeselink rondde dit voorjaar zijn studie agrarisch ondernemerschap dier &
veehouderij af op de Aeres Hogeschool in Dronten. Als bedrijfsopvolger werkt hij in maatschap
met zijn ouders op het bedrijf in Holten. Ze melken ongeveer honderd koeien en hebben
50 hectare grond in gebruik. De strategie is gericht op lage kosten, waarbij de productie van
eigen ruwvoer voor de dieren centraal staat. Dat is momenteel steeds meer een uitdaging
vanwege droogte. Ook deze zomer was het weer raak. De zandgrond droogt snel uit,
waardoor het weiden van het vee moeilijk wordt. “Als we dat zouden doen, krijg je een
keiharde bovenlaag en gaat het gras dood”, legt de jonge boer uit. “Je ziet dat hier in de
omgeving bij sommige boeren die in de zomer hun vleesvee of paarden weiden.”
De familie Klein Teeselink probeert hun grond beter bestand te maken tegen droogte.
Dat doen ze vooral door organische stof toe te voegen, in de vorm van vaste mest, compost
en slotenmaaisel. Ook zijn ze in gesprek met het waterschap om sloten te dempen en
meer stuwen te plaatsen. “Met dit soort aanpassingen proberen we ons bedrijf
toekomstbestendiger te maken.”