Zuivelexport: het vergeten voordeel van de quotumafschaffing

‹ Terug naar overzicht

Zuivelexport: het vergeten voordeel van de quotumafschaffing

Geplaatst op:

Vijf jaar geleden verdween de melkquotering. Sindsdien trok de melkveehouderij de aandacht met fosfaatellende en stikstofsores. Dat de zuivelsector tegelijkertijd honderden miljoenen euro’s extra het land binnen harkte, bleef buiten beeld. Daarom een overzicht van hoe het de zuivelexport de afgelopen jaren is vergaan.

 

Tekst: René van Buitenen

Meer dan de helft van alle kaas die Nederland exporteert, gaat naar Duitsland en België. (Foto:NZO)

De coronacrisis trok dit voorjaar alle aandacht weg voor het eerste lustrum van het quotumloze tijdperk. Begrijpelijk. Toch is er reden genoeg om terug te blikken op de eerste vijf jaren zonder productiebeperking.

Zuivelexport na de melkquotering

De Europese Commissie beëindigde in 2015 de melkquota omdat ze hun functie hadden verloren. De quota waren in 1984 ingesteld vanwege een groot overschot aan melk. Maar door de toenemende handel in de wereld en de groeiende vraag naar zuivelproducten, waren melkplassen en boterbergen al lang verdwenen. Daarmee was de melkquotering achterhaald. Per 1 april 2015 hief Brussel de productiebeperking na 31 jaar definitief op. Tot genoegen van de Europese zuivelindustrie. Die moest tot dan toe knarsetandend toezien hoe concurrenten uit Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten ongelimiteerd konden profiteren van de groeiende vraag naar zuivel op de wereld. Terwijl de melkproducenten in de EU aan de ketting lagen.

Kansen gegrepen?

Nu, vijf jaar later is het de vraag of de Europese zuivelsector inderdaad heeft kunnen profiteren van de afschaffing van de melkquota. En zo ja, heeft Nederland ook zijn kansen gegrepen? Hebben we onze concurrentiepositie ten opzichte van andere lidstaten versterkt? Het antwoord op die vragen vinden we in de data van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Commissie.

Om maar met de deur in huis te vallen: de Europese Unie heeft flink geprofiteerd van de vrije zuivelmarkt. Natuurlijk kwam er vanaf 2015 veel meer melk in de EU. Maar de Europese zuivelproducenten exporteerden ook aanzienlijk meer naar de wereldmarkt. Dat heeft enkele miljarden euro’s extra opgeleverd.

Die groei kwam niet opeens na afschaffing van de quota tot stand. Die was al eerder ingezet. Zoals de melkquota in de aanloop naar afschaffing in 2015 geleidelijk werden verruimd, zo nam ook de Europese zuivelexport al sinds 2010 stap voor stap toe. In tien jaar tijd groeide het exportvolume van bijvoorbeeld kaas met 212 miljoen kilo (+31 procent). De exportgroei van mager poeder (+156 procent), wei (+50 procent) en boter (+38 procent) is ook indrukwekkend.

Alle zuivelproducten die de 28 lidstaten van de EU vorig jaar aan de wereldmarkt verkochten, vertegenwoordigden bij elkaar opgeteld een waarde van € 11,9 miljard. In 2010 bedroeg de totale exportwaarde van de EU-zuivelsector nog € 7,2 miljard.

Deze vergelijking op zich zegt weinig over een eventueel effect van de quotumafschaffing, halverwege het decennium. Om daar inzicht in te krijgen is de gemiddelde exportwaarde van de laatste vijf volle quotumjaren (dus 2010 tot en met 2014) afgezet tegen de gemiddelde exportwaarde in de eerste vijf quotumloze jaren (2015-2019).

Dan blijkt dat de EU na 2015 elk jaar gemiddeld voor € 10,4 miljard aan zuivelproducten op de wereldmarkt verkoopt. In de vijf jaren vóór 2015 was dat € 8,9 miljard gemiddeld per jaar. Anders gezegd: sinds het einde van de melkquota exporteert de EU structureel voor  € 1,5 miljard per jaar extra aan zuivelproducten.

Aandeel Nederland

De grootste bijdrage aan de EU-zuivelexport levert Nederland. Dat was in 2010 al zo en ook in 2019 was Nederland nog de belangrijkste zuivelexporteur van de EU. Maar de voorsprong op de andere lidstaten loopt flink terug. Vooral de laatste jaren slinkt ons aandeel in de exportwaarde van de EU behoorlijk.

Van elke € 100,00 die de EU met de zuivelexport naar de wereldmarkt verdient, was tien jaar geleden € 22,56 aan Nederland toe te schrijven. Vorig jaar was dat nog ‘slechts’  € 17,75. Als de trend zich doorzet raakt Nederland deze koppositie dit jaar kwijt. Dan wordt Frankrijk de belangrijkste zuivelexporteur van de EU. De Fransen waren in 2019 al goed voor 17,06 procent van de EU-zuivelexport, wat waarde betreft.

Top 10 exporteursIs de Franse uitvoer naar de wereldmarkt dan zo sterk toegenomen, sinds de melkquota verdwenen? Dat valt wel mee. In aanloop naar 2015 groeide de Franse zuivelexport veel harder, dan er na. Dat verschijnsel zien we opvallend genoeg bij alle grote melk producerende landen. Ook in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Polen groeide de uitvoer naar de wereldmarkt na het einde van quotering beduidend trager dan daarvoor.

Ierse opmars

Er zijn slechts enkele zuivellanden die de groei van de exportwaarde na het einde van de melkquotering wisten te versnellen: Ierland en in mindere mate België en Italië. Vooral  de ontwikkeling in Ierland valt op. Tussen 2010 en 2014 groeide de Ierse zuivelexport elk jaar met gemiddeld 7 procent. Sinds de melkquota weg zijn is de Ierse uitvoer naar de wereldmarkt geëxplodeerd. Tussen 2015 en 2019 bedroeg de jaarlijkse groei van de exportwaarde 25 procent. Ierland is inmiddels de vijfde zuivelexporteur van de EU, na achtereenvolgens, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Italië. Vergeleken met tien jaar geleden hebben de Ieren, zowel België als Denemarken achterhaald.

De groei is niet los te zien van de inspanningen van de Ierse overheid. Die lanceerde tien jaar geleden Food Harvest 2020, een programma om de landbouwproductie op te voeren. De zuivelsector kreeg een productiegroei van 50 procent als opdracht mee; te realiseren door meer af te zetten op de wereldmarkt. Dat is gelukt.

Vooral na 2015 is het hard gegaan met de melkproductie in Ierland. De laatste vijf jaar leverden de Ierse boeren elk jaar gemiddeld 5 procent meer melk aan de fabrieken. Nergens in de EU steeg de melkproductie zo hard. Ter vergelijking: Nederlandse boeren produceerden tussen 2015 en 2019 jaarlijks gemiddeld 0,7 procent meer melk. Ook dat is niet los te zien van overheidsbeleid. De invoering van fosfaatrechten heeft de groeiambitie van de Nederlandse melkveehouderij geremd.

export top 15 NL zuivel 2Naar elke uithoek

Inclusief de uitvoer naar andere lidstaten van de EU exporteerde Nederland vorig jaar voor in totaal € 7,8 miljard aan zuivelproducten. In werkelijk elke uithoek van de wereld komen Nederlandse zuivelproducten terecht: van Japan (vorig jaar goed voor € 143 miljoen aan Nederlandse kaas, boter en melkpoeder) tot aan Mexico, dat voor € 45 miljoen Nederlandse zuivel importeerde. Of van Chili (dat voor € 13 miljoen kaas importeerde) tot in Djibouti (kocht vorig jaar voor € 3,6 miljoen ongezoete Nederlandse melkpoeder). De wereldwijde faam van het Nederlandse kwaliteitsproduct is hier zeker debet aan.

In tien jaar tijd is vooral China een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse zuivelsector geworden. In 2010 importeerden de Chinezen (inclusief de aanvoer via Hongkong) voor € 73 miljoen Nederlandse zuivelproducten. Inmiddels is de exportwaarde verdrievoudigd tot € 223 miljoen vorig jaar. Toch vormt China nog geen stabiele afzetmarkt. De exportwaarde fluctueert nogal. 2015 en 2016 waren topjaren. Toen kochten de Chinezen voor circa € 400 miljoen aan Nederlandse zuivel. Maar sterk schommelende boter- en poederprijzen hebben sindsdien tot een fikse daling van de exportwaarde geleid. China staat op de zevende plaats in de top 10 van Nederlandse zuivelbestemmingen.

Daar vinden we op de negende plaats nog een derde land: Japan dat sinds de afschaffing van de melkquota veel meer Nederlandse kaas is gaan kopen. De laatste vijf jaar verdrievoudigde de Nederlandse exportwaarde van kaas naar Japan.

Dicht bij huis

Hoe lucratief exotische bestemmingen soms ook zijn, verreweg het grootste deel van de omzet boekt de Nederlandse zuivelsector gewoon dicht bij huis. En wat opvalt: die export neemt niet alleen toe, die groei versnelt sinds de melkquota verdwenen. In de periode 2010-2014 nam de Nederlandse zuivelexport binnen de EU jaarlijks met 5,6 procent toe. In de tweede helft van het afgelopen decennium groeide de waarde van de Nederlandse zuivelexport naar andere EU-lidstaten jaarlijks met gemiddeld 7,8 procent.

Die groeiversnelling onderstreept nog eens hoe belangrijk Europa voor Nederlandse zuivelsector is. Zowel wat betreft de exportwaarde als het geëxporteerde volume.

Het gros van alle zuivelproducten dat Nederland exporteert blijft namelijk in de driehoek Londen-Parijs-Berlijn. Van alle kaas die vorig jaar Nederland verliet, kwam meer dan de helft (57 procent) in Duitsland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk terecht. Bij melk en room was dat zelfs 91 procent, Ook het merendeel van alle uitgevoerde boter (72 procent), vol poeder (70 procent) en wei (54 procent) ging naar ons omringende landen. Ruw geschat komt dat er op neer dat ruim 70 procent van alle melk die de Nederlandse zuivelindustrie verwerkt, binnen een straal van ongeveer 500 kilometer blijft.

Uit de cijfers blijkt dat met name Duitsland en Belgïë steeds meer zuivelproducten van ons afnemen. In 2014 kwam 36 procent van de totale zuivelexportwaarde op naam van Duitsland en België. Sindsdien is het aandeel van beide buurlanden gestaag opgelopen naar 41 procent in het afgelopen jaar. België haalt de laatste jaren vooral veel meer kaas, melk en room uit Nederland. De groei van de export naar Duitsland zit vooral in de sterke toename van de afzet van boter en van ingedikte melk en room.

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 7 2020. Nog geen abonnee? Klik HIER en profiteer het eerste jaar van maar liefst 25% korting.