Wet OHP? Nooit van gehoord, dat kwam naar voren uit onderzoek naar de bekendheid van bedrijven met deze wet. Als het aan toezichthouder ACM ligt gaat dat veranderen. Ook de zuivelindustrie moet opletten op deze wet voor de landbouwketen.

Door Cyriel Ruers en Judith Jansen, Maverick Advocaten

Eind 2021 trad de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen (Wet OHP) in werking die is gebaseerd op de gelijknamige Europese Richtlijn. Inmiddels is de Wet OHP ruim drie jaar in werking en zijn de eerste OHP-onderzoeken van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en buitenlandse autoriteiten een feit. De wet heeft als doel om leveranciers in de voedselketen tegen inkoopmacht van afnemers te beschermen. Hiertoe voorziet de wet in een lijst met gedragingen van afnemers die verboden zijn (de zwarte lijst) en een lijst met gedragingen van afnemers die verboden zijn, tenzij ze vooraf schriftelijk zijn overeengekomen (grijze lijst). 

Voorbeelden van zwarte-lijstgedragingen zijn het eenzijdig wijzigen van de leveringsvoorwaarden en het op korte termijn annuleren van een bestelling. Een grijze-lijstgedraging is bijvoorbeeld het retourneren van onverkochte zuivelproducten zonder daarvoor te betalen.

Oneerlijke handelspraktijken

De Wet OHP is alleen van toepassing op handelsrelaties waarbij de leverancier aanzienlijk kleiner is dan de afnemer. In dit verband zijn in de Wet OHP omzetdrempels vastgesteld waaraan moet worden voldaan om onder het toepassingsbereik van de wet te vallen.  

In 2023 heeft de ACM opdracht gegeven te onderzoeken hoe het staat met de kennis van grotere afnemers van voedingsproducten over de Wet OHP. Ook is onderzocht in welke mate afnemers in de voedselketen oneerlijke handelspraktijken tegenkomen. In december 2023 zijn de bevindingen in het rapport 'Wet OHP Landbouw in de praktijk: afnemers van Voedselproducten' gepubliceerd.

Onbekendheid met wat wel en niet mag

De voornaamste conclusies in het rapport zijn dat veel afnemers nog niet goed bekend zijn met de gedragingen die op grond van de Wet OHP niet langer mogen. Drie op de vier afnemers van de ondervraagden hadden vóór het onderzoek nog nooit van de Wet gehoord. Ook was (meer dan) de helft van de ondervraagden in de veronderstelling dat het korter dan dertig dagen van tevoren annuleren van een bestelling met bederfelijke waren en het dreigen met negatieve consequenties nog mag. Van het verbod op het eenzijdig wijzigen van contracten of voorwaarden was het grootste deel van de groep (90 procent) wél op de hoogte.  De ACM beoogt de komende tijd met het onderzoek én communicatie daarover de naleving van de Wet te vergroten.

Overtreding door een vleesproducent

Dat het grootste deel van de afnemers in de voedselketen wél op de hoogte is van het verbod op het eenzijdig wijzigen van contracten of voorwaarden, heeft wellicht te maken met het onderzoek van de ACM naar een Nederlandse vleesproducent. Eind 2022 is de ACM dit onderzoek gestart naar aanleiding van klachten van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) wegens het eenzijdig wijzigen van leveringsvoorwaarden door de vleesproducent.

De vleesproducent is één van de grootste in Nederland en heeft contracten met veel varkenshouders. In deze contracten staan de voorwaarden en prijssystematiek waaronder de producent varkens afneemt van varkenshouders. Volgens de ACM stonden de bepalingen in deze contracten op gespannen voet met de Wet OHP, omdat de bepalingen de vleesproducent in staat stelden de leveringsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen.

Beterschap beloofd

Naar aanleiding van het onderzoek van de ACM heeft de vleesproducent aan de ACM toegezegd om de contracten met varkenshouders voortaan alleen met wederzijdse instemming te wijzigen. Daarnaast hebben varkenshouders de mogelijkheid om niet akkoord te gaan met een nieuw contract, zonder de mogelijkheid dat de vleesproducent de lopende overeenkomst per direct beëindigt. Wanneer varkenshouders niet akkoord gaan, zijn zij bovendien niet gehouden aan de opzegtermijn van een jaar. De vleesproducent is zelf wel nog gebonden aan deze opzegtermijn.

De ACM heeft deze toezeggingen geaccepteerd en bindend verklaard. Daarmee heeft de ACM het onderzoek naar de vleesproducent gestopt. Volgens de ACM zal op deze manier de onderhandelingspositie van de varkenshouders worden versterkt. 

Oneerlijke handelspraktijken

In de andere lidstaten wordt eveneens steeds vaker gehandhaafd op oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Zo heeft de Zweedse mededingingsautoriteit twee jaar geleden een boete opgelegd aan een groothandelaar in groenten en fruit van omgerekend 430.000 euro. Het bedrijf in kwestie had betalingstermijnen toegepast die langer waren dan toegestaan volgens de Zweedse uitwerking van de richtlijn. 

Ook in Kroatië zijn al boetes uitgedeeld aan bedrijven wegens oneerlijke handelspraktijken. In Polen werd een boete uitgedeeld ter hoogte van 20 miljoen euro. Zweden en Kroatië hebben het toepassingsbereik van de richtlijn en de verboden gedragingen flink uitgebreid. Zo zijn de Zweedse en Kroatische wet van toepassing op alle handelsrelaties in agri en food waarbij afnemers een omzet van meer dan 2 miljoen euro hebben, ongeacht hoe groot de leverancier is. Dit wijkt af van de Richtlijn en de Nederlandse wet, waarin zowel voor leveranciers als afnemers specifieke omzetdrempels zijn vastgesteld.

Belangrijkste lessen uit de praktijk

Uit de hiervoor genoemde handhavingsmaatregelen en onderzoeken blijkt dat de handhaving op grond van de Richtlijn en de Wet OHP op gang is gekomen. Nu de Richtlijn in alle EU-lidstaten is geïmplementeerd raken ondernemingen in Nederland beter bekend met hun rechten en plichten op grond van de Wet OHP.

Vermoedelijk zal de Wet OHP bovendien steeds vaker onderwerp van discussie en/of ACM-handhaving zijn. Daarom is het van belang dat ook zuivelbedrijven lopende en toekomstige contracten nog eens goed controleren op mogelijk verboden afspraken in het licht van de Wet OHP. Daarbij kunnen zij rekening houden met de volgende lessen die de hiervoor besproken handhavingsmaatregelen hebben gebracht.

Les 1: Eenzijdig wijzigen leveringsvoorwaarden is verboden
Het eenzijdig wijzigen van leveringsvoorwaarden door de afnemer is in beginsel verboden. Dat is volgens de ACM ook zo als de mogelijkheid tot het eenzijdig wijzigen schriftelijk is overeengekomen. Afspreken dat de afnemer leveringsvoorwaarden mag wijzigen, mag wel als schriftelijk wordt overeengekomen onder welke specifieke omstandigheden de afnemer dit mag doen. 

De omstandigheden waarin partijen instemmen met het wijzigen van leveringsvoorwaarden moeten dan nauwkeurig zijn omschreven en mogen niet te breed geformuleerd zijn. Een verwijzing naar een algemene overmachtsbepaling is te ruim, aldus de ACM.

Les 2: Schakel een leveranciersraad in
Afnemers die leveringsvoorwaarden willen wijzigen maar voor wie het omslachtig is om bij elke individuele leverancier om akkoord te vragen, kunnen werken met een leveranciersraad. Deze leveranciersraad kan dan namens de overige leveranciers wel of niet met de wijziging akkoord gaan. Dit heeft de ACM in het kader van het hiervoor genoemde onderzoek naar de vleesproducent aangegeven. 

Er kleven weliswaar mededingingsrechtelijke bezwaren aan een leveranciersraad, maar zolang de leveranciersraad door de leveranciers zelf en niet door de afnemer wordt samengesteld, ziet de ACM (op dit moment) geen reden om daarop te handhaven. Uiteraard moeten individuele leveranciers wel met de vertegenwoordiging door de leveranciersraad instemmen. Ook moet de leveranciersraad voldoende representatief zijn.

Les 3: Details van de wetgeving kunnen verschillen per lidstaat
Het toepassingsbereik van de nationale wetten die Europese OHP-richtlijn implementeren, kan sterk verschillen per EU-lidstaat (zie bijvoorbeeld Zweden en Kroatië). Het is daarom mogelijk dat een leverancier in Nederland geen beroep kan doen op de Wet OHP omdat de groepsomzet daarvoor te groot of de omzet van de afnemer te klein is, maar in een andere EU-lidstaat wel. Voor leveranciers en afnemers die in meerdere landen overeenkomsten sluiten, is het van belang om de verschillen in de nationale implementaties goed in de gaten te houden.

Overtredingen in de zuivelsector

In een vergelijkbare zaak legde de ACM in 2024 een last onder dwangsom op aan een grote kaasproducent. Deze producent bepaalde de maandelijkse melkprijs zonder duidelijke afspraken te hebben met melkveehouders over de wijze waarop de prijs werd bepaald. Omdat melkveehouders exclusief aan deze producent leverden, hadden zij geen andere keuze dan deze melkprijs te accepteren. Volgens de ACM was sprake van een verboden eenzijdige wijziging van de leveringsvoorwaarden en droeg de producent op de voorwaarden aan te passen. 

Maverick Advocaten is een onafhankelijk nichekantoor op het gebied van het mededingingsrecht, consumentenrecht en marktregulering, met een brede en toonaangevende agri-foodpraktijk.

Foto: Pixabay

 

Bron: ZuivelZicht 5 2025 | Maverick Advocaten

Altijd op de hoogte blijven?