Slim fokken: in 2050 tot wel 40 procent minder methaanuitstoot

‹ Terug naar overzicht

Slim fokken: in 2050 tot wel 40 procent minder methaanuitstoot

Geplaatst op:

Coöperatie Rundvee Verbetering (CRV), Wageningen University & Research (WUR) en FrieslandCampina presenteren gezamenlijk de resultaten van een innovatief fokprogramma dat melkveehouders helpt hun klimaatimpact te verkleinen. Dit programma richt zich op het fokken van koeien die van nature minder methaan uitstoten, met behoud van hun gezondheid en productiviteit.

Foto: CRV

De veehouderij staat voor een grote uitdaging. Terwijl melkveehouders bijdragen aan voedselvoorziening en natuurbeheer, is de sector ook verantwoordelijk voor de uitstoot van methaan. Methaan is een broeikasgas dat ruim 28 keer krachtiger is dan CO₂. Hoewel methaan sneller wordt afgebroken draagt het bij aan de opwarming van de aarde. Het verminderen van deze uitstoot is daarom essentieel om klimaatverandering tegen te gaan. Daarom hebben CRV, WUR en FrieslandCampina samen gewerkt aan een duurzame oplossing die direct bij de bron begint: het DNA van de koe.

Slim fokken maakt groot verschil

Uit dit onderzoek blijkt dat er aanzienlijke verschillen in methaanuitstoot tussen koeien bestaan, met variaties tot wel 40 gram methaan per dag – ongeveer 10 procent van de totale uitstoot per koe. Een belangrijk deel van deze verschillen is erfelijk bepaald. Door slim te fokken en de juiste stieren en koeien te selecteren, kunnen veehouders de methaanuitstoot verlagen én de melkproductie verhogen, zonder nadelige gevolgen voor gezondheid en levensduur van de koe. Dit draagt bij aan een duurzame melkveehouderij en voedselzekerheid. Sinds 2020 werken CRV, Wageningen Universiteit & Research en FrieslandCampina samen aan het project ‘Climate Smart Cattle Breeding’ (‘Klimaat-slimme veefokkerij’), dat financieel wordt ondersteund door het ministerie van LVVN. Na een meerjarig onderzoek is een realistische oplossing gevonden voor het methaanprobleem, dat op 31 maart 2025 tijdens een symposium is gepresenteerd. De onderzoekresultaten laten zien dat in 2050 een reductie tot wel 40 procent  methaan per kg melk mogelijk is ten opzichte van 2018.

Voorspellen

Dr. Yvette de Haas, programmaleider bij WUR: “Met behulp van het DNA-profiel kunnen we voorspellen wat de methaanuitstoot van een koe en de nakomelingen van een stier zal zijn. Samen met andere kenmerken kunnen we nu nog beter bepalen welke dieren we willen selecteren als ouders voor de volgende generatie. Dit stelt melkveehouders in staat doelgericht te fokken voor een lagere klimaatimpact, zonder concessies te doen aan diergezondheid of productiviteit.” Jeroen Heck, senior onderzoeksspecialist van FrieslandCampina:
“Als zuivelcoöperatie zetten wij ons in voor een duurzame toekomst, waarin we de impact van melkproductie op het klimaat verder verkleinen. Dit onderzoek toont aan dat fokkerij een belangrijke en structurele bijdrage kan leveren aan het reduceren van methaanuitstoot. Samen met onze leden-melkveehouders blijven we innoveren om de sector toekomstbestendig te maken en tegelijkertijd bij te dragen aan de wereldwijde voedselvoorziening. Samen kunnen we in de hele zuivelsector de methaanuitstoot reduceren. Dat is van grote meerwaarde voor iedereen.”

Slimme fokstrategieën

Door slimme fokstrategieën toe te passen, kunnen veehouders stap voor stap de methaanuitstoot verlagen, terwijl de prestaties van hun veestapel behouden blijven. Omdat de genetische vooruitgang van generatie op generatie wordt doorgegeven, is deze blijvend en cumulatief met elke generatie. De opgedane kennis wordt proactief internationaal gedeeld, zodat boeren en partners wereldwijd kunnen samenwerken aan de vermindering van methaanuitstoot. Tjebbe Huybrechts, wereldwijd directeur informatie-oplossingen bij CRV: “Met onze aanpak helpen we melkveehouders wereldwijd om een actieve rol te spelen in de verduurzaming van de sector. Wij kennen de koe van binnenuit. Door simpelweg te kiezen voor de juiste genetica, kunnen veehouders structureel bijdragen aan een lagere klimaatimpact. We kunnen het effect van deze innovatie zo groot mogelijk maken door samenwerking in de zuivelketen.”