De waarde van weidevogels
2019 lijkt de boeken in te gaan als een jaar waarin het met de grutto in Nederland een beetje beter ging. Is het de voorbode van lang gehoopt herstel van de weidevogelstand? Of een incident in de structurele daling van de aantallen? De waarde van weidevogels krijgt meer aandacht. Hoe kunnen melkveehouders en zuivelindustrie dat omzetten in meer biodiversiteit en een betere beloning?
Tekst: Jeen Akkerman – Foto: Jan Buwalda
Marten Dijkstra wijst naar twee luid krijsende grutto’s als we achter zijn boerderij in het Friese Oldeboorn het land inlopen. De jonge melkveehouder (37) heeft zijn bedrijf grotendeels ingericht op weidevogelbeheer. We passeren eerst een pas gemaaid perceel, daarna een stuk land dat deels gemaaid is, maar ook stroken lang gras bevat. Daarachter ligt een perceel waar het gras tot nu toe alleen maar gegroeid en gebloeid heeft: een gewas volop in de aar en met de nodige kruiden erin.
Het gruttopaar verdedigt zijn kuikens tegen de indringers. Fel en met bewonderenswaardige onverschrokkenheid, een oerkracht in de natuur die elke keer weer indruk maakt. Dijkstra knikt en vertelt dat de nu door hun ouders beschermde kuikens dit jaar de laatste zijn die op zijn land opgroeien. Het gruttoseizoen is voorbij.
Dit voorjaar is op het land van Marten Dijkstra een recordaantal grutto’s uit het ei gekropen. En, nog belangrijker, meer dan in andere jaren hebben deze ‘pullen’ voldoende voedsel (vooral insecten) gevonden om te overleven. “Ik ben blij met deze groei van het aantal grutto’s op ons bedrijf. De andere soorten zoals de kievit, de tureluur en de scholekster groeien op ons bedrijf ook, tegen de landelijke trend in van stabilisatie of achteruitgang”, aldus Dijkstra.
Ook uit andere delen van Nederland komen berichten over relatief veel grutto’s dit seizoen. Of dat echt zo is, laat Gerrit Gerritsen voorlopig in het midden. “Ik hoop het natuurlijk van harte. Maar laten we de officiële tellingen afwachten, die dit najaar verschijnen”, aldus de man die senior weidevogels is bij Vogelbescherming Nederland. Uit die tellingen blijkt in de afgelopen jaren een structurele daling van vrijwel alle weidevogels. Dat lijkt merkwaardig, want de aandacht voor weidevogels neemt juist toe. Biodiversiteit staat in bijna alle plannen van landbouworganisaties en zuivelondernemingen.
Stijgende interesse
Dat bevestigt Wico Dieleman, specialist agrarisch natuurbeheer bij de ZLTO. Hij ziet een stijgende interesse in weidevogelbeheer onder agrariërs. “De geïnteresseerden voelen zich verantwoordelijk voor hun bedrijf en de sector en hebben er plezier in om weidevogels weer terug te brengen.” De vergoeding die boeren krijgen voor de aanpak van weidevogels is hierbij een noodzakelijke voorwaarde, aldus Dieleman. “Het gaat om de combinatie van maatregelen op het eigen bedrijf zoals plasdras, kruidenrijk grasland, verlate maaidata, grondwaterstand en openheid van het gebied. Maar zeker ook over samenwerking op gebiedsniveau. Specifieke aandacht is nodig rond predatie.” Er zijn volgens Dieleman kansen, omdat de kennis groeit over het terugbrengen van weidevogels in het landschap. Technologische ontwikkelingen kunnen het gemakkelijker maken, bijvoorbeeld drones die met gps de positie van de nesten direct doorgeven naar de boardcomputer van de loonwerker.
Beloning
Ook Ben Haarman, portefeuillehouder Natuur- en landschapsontwikkeling bij LTO Nederland, benadrukt het belang van biodiversiteit. “Sinds vorig jaar werken we samen met andere partijen aan herstel van biodiversiteit, binnen het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Als je een goede bodem hebt met meer insecten in het (kruiden)gras, heb je vanzelf meer weidevogels.” Ook zuivelondernemingen stimuleren biodiversiteit en werken aan beloningssystemen waardoor melkveehouders een toeslag kunnen ontvangen op de melkprijs. Deze extra beloning is volgens Haarman nodig, omdat de boer de kosten van deze maatschappelijke opgave niet alleen kan dragen.
Gerritsen waardeert de groeiende aandacht voor weidevogels, maar is ook kritisch. “Je ziet dat meer individuele boeren de keuze maken om echt wat te doen aan de weidevogelstand op hun bedrijf. Maar zij opereren in steeds minder, relatief kleine gebieden waar nog een weidevogelstand van enige omvang is. In verreweg het grootste deel van de weilanden in Nederland komen bijna geen weidevogels meer voor. De slotsom is dat de daling, althans tot en met vandaag, doorgaat.”
Op gevoel
Terug naar Marten Dijkstra. Hij nam in 2016 samen met zijn vrouw Linda het ouderlijk bedrijf over. Het was een symbolische datum, want in dat jaar startte het bedrijf ook officieel met het leveren van biologische melk. “We kregen in augustus van dat jaar 21 cent per liter, de maand erna kregen we de biologische prijs van toen 52 cent per liter”, herinnert Dijkstra zich. Die hogere opbrengst was meer dan welkom, want in de bedrijfsvoering houdt hij zich aan de spelregels voor biologische landbouw en hij neemt diverse maatregelen om de weidevogels te beschermen.
Dijkstra boert “op gevoel”, zoals hij zelf zegt. Dat gevoel zegt hem dat de maatschappij van boeren verwacht dat ze meer rekening houden met de natuur. “Ik probeer met de natuur mee te boeren. Dat wordt gewaardeerd en ik vind het zelf ook interessanter.”
Voor Dijkstra een enorme ommezwaai. “Alles dood, behalve het Engels raai”, was lange tijd het adagium. Nu probeert hij zoveel mogelijk verschillende soorten grassen en kruiden in zijn land te krijgen. En, nog belangrijker, hij zorgt voor veel afwisseling, het zogenoemde mozaiekbeheer. “Je moet zorgen voor verschillende situaties op je land, zodat de vogels voldoende te eten hebben, kunnen nestelen en kunnen schuilen als ze daar behoefte aan hebben.”
Van de 53 ha grasland, waarop Dijkstra zestig koeien houdt, is ongeveer 20 ha officieel aangemerkt als land met weidevogelbeheer. Daar past hij de diverse maatregelen toe waarvoor een vergoeding beschikbaar is. Het gaat om grasland met rustperiode (maaidatum niet voor 15 juni), plasdras (waarbij land gedeeltelijk onder water wordt gezet), legselbeheer (om zoveel mogelijk nesten en eieren te sparen), kruidenrijk en botanisch waardevol grasland, extensieve beweiding en duurzaam slootbeheer. De melkveehouder ontvangt hiervoor een vergoeding op basis van Brussels subsidiegeld dat wordt beheerd door zogenoemde collectieven van samenwerkende boeren. De NVWA controleert of de beheersmaatregelen correct worden uitgevoerd.
De aanpak van Dijkstra is succesvol. Het bruto territoriaal succes (BTS) steeg in de periode 2010-2019 van 30 naar 90 procent en het aantal nesten van vijftien naar 55. “En we hebben dit jaar zes paartjes broedende watersnippen”, aldus een enthousiaste Dijkstra. Op de vraag waarom dit op zijn bedrijf mogelijk is, antwoordt hij: “Wij hebben een relatief grote, afgeschreven stal. Daarom hoeven we niet te investeren in nieuwe gebouwen. Ik heb daardoor de ruimte om op mijn eigen manier te boeren: zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn en waarde toe te voegen op het erf. Een aantal collega-melkveehouders wil ook wel meer deze kant op, maar vaak is daarvoor niet de ruimte omdat er veel is geïnvesteerd, bijvoorbeeld in grond of productierechten.”
Om bedrijven – ook het zijne – echt mogelijkheden te bieden voor een bedrijfsvoering die meer rekening houdt met de natuur, is verlaging van de financieringslast voor met name grond een voorwaarde, stelt Dijkstra. Een andere optie is het vertalen van de maatschappelijke waarde die weidevogels hebben in een meerprijs voor de melk, boven op de premie voor biologisch. De melkveehouder broedt op plannen hiervoor.
Meerwaarde uit de markt
Veel melkveehouders willen liever een meerprijs voor hun melk als ze zorgen voor meer weidevogels, dan dat ze subsidie krijgen voor beperkingen. Dat inzicht bracht Vogelbescherming Nederland ertoe om goede initiatieven met hun logo te ondersteunen. Zo kwamen samenwerkingen tot stand met CZ Rouveen (Ekoplaza-kaas en Rijke weide-kaas), Weideweelde, Weerribben Zuivel en recent bij het Beter Leven Keurmerk. Vogelbescherming verstrekt het logo als boeren op minimaal 20 procent van hun bedrijf vogelvriendelijk boeren. De prijs van deze zuivel is hoger voor de consument, de melkveehouders ontvangen een plus op de melk. “Wij maken als Vogelbescherming voor deze natuurvriendelijke zuivel reclame bij onze 142.000 leden. Zo kunnen we elkaar en de weidevogels helpen”, aldus Gerrit Gerritsen.
Een van de deelnemende zuivelondernemingen is Weerribben Zuivel. Dat verwerkt de melk van 25 melkveehouders en van het melkveebedrijf van eigenaar Klaas de Lange. De leverende bedrijven, allemaal biologisch, passen verschillende maatregelen toe, afhankelijk van de ligging en bedrijfssituatie. De Lange is positief over de aanpak en de communicatie met de markt. “Samen met Vogelbescherming Nederland zorgen wij met onze boeren voor bloemrijke weides vol vlinders en bijen, waarin niet alleen de koeien heerlijk kunnen grazen maar ook de kenmerkende Nederlandse boerenlandvogels en hun kuikens goed gedijen. We communiceren dit op onze verpakkingen met een beeldmerk en laatst hebben we zakjes biologisch bloemenzaad gratis aan onze consumenten uitgedeeld. Op die manier kunnen mensen zich ook zelf actief inzetten voor biodiversiteit. Je verhaal goed vertellen en mensen betrekken bij wat je doet is belangrijker dan een keurmerk.”
Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 7 2019. Nog geen abonnee? Klik HIER.